Menu
U bent hier: Home » Bijen & Honing » De kolonie

Honingbijkolonie

Bijenkolonie


Bijen zijn sociale insecten. Dat wil zeggen dat ze hoog ontwikkeld zijn en dus deelnemen aan diverse complexe taken zoals arbeidsverdeling en defensie.  

Een kolonie van honingbijen is zo doorwrocht dat ze bijna als een enkelvoudig organisme beschouwd kan worden. Dat is geen kleinigheid, gezien een kolonie kan bestaan uit een koningin, tot 60.000 seksueel onderontwikkelde werksterbijen en ongeveer 1000 darren of mannetjes.

Wanneer een bijenkolonie te groot wordt, vliegt de koningin weg uit de korf. In dit geval zal ongeveer 60% van de kolonie met haar meevliegen om ergens anders een nieuwe kolonie te stichten. Dit heet zwermen. De achtergebleven bijen geven aan één van de bevruchte eitjes enkel nog koninginnebrij opdat deze zich zou ontwikkelen tot nieuwe koningin.   

Elk bijenvolk bewoont een eigen bijenkorf of bijenkast. Een bijenzwerm weegt tussen de 1 en 3 kg. In de bijenkast is permanent een honingvoorraad van 10 tot 40 kg aanwezig.

Samenstelling

Elke individuele bij heeft een taak die toedraagt tot het welzijn van de hele kolonie. De bijen zijn afhankelijk van elkaar om te overleven, ze maken deel uit van een zogenaamd structureel functionalistisch systeem. 

Koningin

Elk bijenvolk heeft normaliter één koningin of moer, die verantwoordelijk is voor het voortbestaan van het volk.

Tijdens de bloeitijd legt ze dagelijks 1000 tot 2000 bevruchte en onbevruchte eitjes. Dat betekent per seizoen tot wel 200 000 eitjes.

Om dit te doen ontvangt de koningin voldoende energie en proteïnen dankzij haar dieet van koninginnebrij. Dit is een klierproduct van volwassen werksterbijen.  

Een bijenkoningin is een derde groter dan een werkbij en heeft een levensverwachting van 4 tot 5 jaar.


Werkbij

werksterbij

Uit de bevruchte eitjes ontstaan ook de werkbijen. Deze eitjes werden - in tegenstelling tot de koningin - slechts deels gevoed met koninginnebrij. Zij kregen voornamelijk honing en pollen (stuifmeel) als voedsel.

Werkbijen doen al het werk, maar leggen geen eitjes. Larven zijn volledig afhankelijk van de constante zorg van volwassen bijen.

 

Een werkbij heeft in het warme jaargetijde een levensduur van 35 tot 40 dagen. Hiervan doet ze ongeveer 20 dagen binnendienst (poetsen, voeden, verwarmen, ventileren) en 20 dagen buitendienst (speuren en verzamelen). Hierna sterft ze.

In de winter hebben de werksters daarentegen een levensduur van 6 tot 8 maanden.


Dar

Uit onbevruche eitjes ontwikkelen zich mannetjesbijen of darren. Darren worden alleen voortgebracht als er voldoende nectar en stuifmeel voorhanden zijn.

Een dar heeft als enige taak het paren met de koningin. Dit gebeurt tijdens de bruidsvlucht. De darren waarmee ze paart sterven na de paring. Ze leven maar een paar weken en worden als eerste verstoten wanneer de omstandigheden van de kolonie achteruit gaan.